Logo Verhalenavond 2025 - 'Toen ik dapper was'
Featured

Deelname Verhalenavond 2015

Vrijdag 21 november 2025 nam ik als verteller deel aan de Verhalenavond in het nieuwe MFA (Dorpshuis) It Waed in Sexbierum. Hieronder lees je mijn verhaal.

Wat doe je als politieman wanneer iemand je leven bedreigt met een vuurwapen?

Het is vrijdagochtend 10 juni 1977, inmiddels 48 jaar geleden. Ik ben dan 21 jaar. Computers en mobiele telefoons bestaan nog niet.

Na mijn havo-opleiding koos ik ervoor om politieman te worden. Eigenlijk als tussenstap, omdat ik rijksjachtopzichter wilde worden. Ik verwachtte dat politie-ervaring mij eerder in aanmerking zou laten komen voor een van de schaars beschikbare vacatures als rijksjachtopzichter. In elk geval wilde ik graag buiten, in het veld actief zijn.

Een voordeel van de politieopleiding was dat je als adspirant meteen salaris kreeg. Bovendien werk je bij de overheid, een goede werkgever. Mijn vader was ook politieman, in Rijswijk. Hij werkte als hondengeleider veel buiten en was vooral actief in de bestrijding van wildstroperij, visstroperij en illegale vogelvangst. Dat sprak mij aan.

In oktober 1972 mocht ik als 17-jarige beginnen aan de Opleidingsschool van het Korps Rijkspolitie in Apeldoorn. Het was een zware interne opleiding: ik was alleen in de weekenden vrij en mocht dan naar huis.

We kregen theorievakken als Wetskennis en Staatsinrichting, maar ook Praktisch Politie-Optreden, sport, zwemmen en schiettraining. Vooral dat laatste vond ik erg leuk: schieten op een schijf met een echt pistool en echte kogels. Ik mag wel zeggen dat ik daar goed in was.

Na een jaar had ik mijn diploma op zak en ging ik de praktijk in: de straat op. Het eerste jaar werkte ik in Rijnsburg, onder begeleiding van een ervaren collega. Een jaar later kreeg ik Noordwijkerhout als standplaats.

Ook na de opleiding moesten we om fit te blijven regelmatig sporten. Boksen, judo en andere verdedigingssporten hoorden daarbij.

Onze schietvaardigheid hielden we op peil op de schietbaan. We schoten niet alleen geconcentreerd op statische schijven, maar ook op plotseling verschijnende afbeeldingen van volwassen personen. Wanneer zo’n figuur een pistool op je richtte, moest je ter zelfverdediging onmiddellijk schieten: snelvuur vanaf de heup.

Schieten mocht nadrukkelijk alleen wanneer je daadwerkelijk met een vuurwapen werd bedreigd. De oefeningen waren bedoeld voor als het ooit écht nodig zou zijn. Maar eigenlijk ging je ervan uit dat je nooit in zo’n situatie terecht zou komen.

Ik ga terug naar vrijdagochtend 10 juni 1977. Het is een mooie, warme dag. Ik werk dan bijna vier jaar in de politiepraktijk en heb al van alles meegemaakt.

Ik surveilleer met mijn iets oudere collega in de politieauto, een blauwe Volkswagenbus. Hij rijdt, ik zit ernaast. Via de mobilofoon krijgen we een melding over een aangeschoten man en vrouw die met een taxi naar Psychiatrisch Ziekenhuis Sint Bavo zijn gebracht.

De Bavo is te vergelijken met het Psychiatrisch Ziekenhuis in Franeker: een groot parkachtig terrein met een oud hoofdgebouw en verspreid staande paviljoens. De taxichauffeur had de tuinwacht gewaarschuwd dat de man een wapen bij zich had. De tuinwacht had daarop de politie gealarmeerd.

Wanneer we het terrein van de Sint Bavo oprijden, vangt de tuinwacht ons op. Hij vertelt dat we bij het eerste paviljoen aan de rechterkant moeten zijn: Opname 1. De man zou een pistool hebben.

Voor het paviljoen zien we een witte taxi staan. De taxichauffeur staat op grote afstand. Wanneer we achter de taxi stoppen, zien we dat er niemand in zit. Ik stap uit de politiebus. Links van ons, bij de verhoogde ingang van Paviljoen 1, staan een man en een vrouw, zo’n vijftien meter bij ons vandaan. Ze staan boven op een stenen trapje met drie witte treden.

Nog voordat mijn collega de kans heeft om uit te stappen, springt de man van het trapje. Tegelijkertijd trekt hij uit zijn broeksband een op een pistool gelijkend voorwerp en richt dat op mij.

Dit is precies zo’n snelvuur-situatie als waarop ik vaak op de schietbaan heb geoefend. Maar nu is het écht. In een oogwenk moet ik beslissen tussen leven en dood: hij of ik.

Ik aarzel geen seconde. Ik trek razendsnel mijn pistool en vuur drie schoten af op de man. Pang, pang, pang!

Tussen de schoten door check ik razendsnel of ik iets voel — of ik zelf ben geraakt — en luister ik scherp of hij schiet. Gelukkig is dat niet het geval.

De eerste twee schoten zijn mis. Bij het derde schot zie ik dat de man ineenkrimpt en op de grond valt. Wanneer mijn collega en ik op hem afrennen, zien we dat zijn rechterhand flink bloedt. Ik heb hem in zijn hand geraakt en daarbij het pistool uit zijn hand geschoten. De man kermt van de pijn en ruikt sterk naar alcohol.

Mijn collega arresteert hem en raapt het wapen op. Het blijkt een omgebouwd alarmpistool te zijn: op afstand niet van een echt pistool te onderscheiden.

Ik ben opgelucht dat ik hem slechts in zijn hand heb geraakt. Het had ook veel erger kunnen aflopen. Nadat hem eerste hulp was verleend wordt de man door collega’s naar het ziekenhuis gebracht. Daarna gaat hij ter ontnuchtering en verder onderzoek naar het politiebureau.

Collega’s die inmiddels zijn opgetrommeld, nemen het onderzoek over. Wij hebben zo gelegenheid om bij te komen van deze gebeurtenis. Ook moet ik een uitgebreide rapportage maken over het vuurwapengebruik. Na een schietincident volgt standaard onderzoek door de Rijksrecherche. Weken later kreeg ik bericht dat ik volgens de regels had geschoten. Mij viel niets te verwijten.

Tijdens het onderzoek bleek dat de man uit Amstelveen kwam. Hij wilde zijn aan drank verslaafde vriendin uit Uithoorn voor een ontwenningskuur achterlaten bij de Sint Bavo. Het personeel was tijdig gewaarschuwd en hield de deur van het paviljoen op slot toen het stel aanbelde.

Achteraf bleek dat een van mijn kogels het witgeverfde houten bordje met de tekst ‘Opname 1’ had doorboord, net boven het cijfer 1. Daardoor was nu ‘Opname i’ te lezen. Ik vond dat wel grappig.

In mijn twintigjarige loopbaan bij de politie was dit de enige keer dat ik op iemand heb geschoten. Het was een heftige gebeurtenis waar ik weinig over praat, maar waar ik nog regelmatig aan terugdenk.

Voor mij was het een waardevolle, maar ook ingrijpende levenservaring.

'Politie schiet man in hand' - Leidse Courant 14 juni 1977'Politie schiet man in hand' - artikel in Leidse Courant van 14 juni 1977.

 

Meer lezen?

Wil je meer verhalen van mij lezen? Je vindt hier een overzicht van mijn boeken

 

Ook lezen?

Verslag jaarlijkse Vroege Vogels Wandeling in Sexbierum

Zeldzame schildluis bedreigt klimop